Cocaïne

Cocaïne wordt via een chemisch proces uit de bladeren van de cocaplant bereid. De cocaplant komt oorspronkelijk uit het Andesgebergte. Daar worden de bladeren sinds mensenheugenis gekauwd, omdat ze stimulerend werken en ademhalingsmoeilijkheden op grote hoogte verlichten. Na de verovering van Zuid-Amerika door de Spanjaarden is het gebruik verder verspreid. Cocaïne werd vervolgens populair als stimulerend middel en als middel voor plaatselijke verdovingen. Vroeger werd het bijvoorbeeld door tandartsen als plaatselijke verdoving gebruikt.
Pas na de Eerste Wereldoorlog werd het middel verboden. Cocaïne is een wit kristalachtig poeder. Er worden veel namen voor cocaïne gebruikt, zoals ‘wit’, ‘snow’ en ‘sos’. De populairste is 'coke'.
Pas na de Eerste Wereldoorlog werd het middel verboden. Cocaïne is een wit kristalachtig poeder. Er worden veel namen voor cocaïne gebruikt, zoals ‘wit’, ‘snow’ en ‘sos’. De populairste is 'coke'.
Zuiverheid
Cocaïnepoeder wordt altijd versneden met andere middelen. Gemiddeld genomen heeft coke een zuiverheid van 50%. Monsters die getest worden lopen echter uiteen van 10% tot 80% zuiverheid, dat wil zeggen dat in sommige gevallen het poeder voor 90% uit andere stoffen bestaat. Daarom is het verstandig om cocaïne altijd te laten testen.
Snuiven
Cocaïnepoeder wordt bijna altijd gesnoven. Het cocaïnepoeder wordt in een 'lijntje' gelegd en direct in de neus of via een kokertje, opgesnoven. Als iemand cocaïne snuift, werkt het al na enige minuten. De effecten houden ongeveer een half uur aan. Snuifcocaïne is vrij populair onder uitgaande jongeren, met name in trendy clubs, discotheken en cafés. Cocaïne kan ook worden gerookt, we noemen het dan crack of basecoke.
Roken
Crack of basecoke is de rookbare vorm van cocaïne. Om basecoke te maken wordt cocaïne verhit met maagzout of bakpoeder (crack). Als dit mengsel verder gezuiverd wordt, ontstaat er basecoke. Basecoke en crack werken nog heftiger en nog korter dan snuifcocaïne. Het zijn dan ook zeer verslavende middelen.